Interview met dr. Sony Jean
Interview met dr. Sony Jean
In zijn proefschrift La Biographie d’un Paysage legt dr. Sony Jean Haïti’s diepe geschiedenis bloot en wijst hij op het belang van Haïti’s culturele erfgoed.
Op het Haïtiaanse Bureau voor Volkskunde vond op 14 februari een bijzondere gebeurtenis plaats. Uit handen van de Amerikaanse ambassadeur ontving het instituut 479 illegaal uit Haïti meegenomen gebruiks- en kunstvoorwerpen uit de precolumbiaanse tijd terug.
“Dit waardevolle culturele erfgoed is van groot belang voor het historisch bewustzijn van de Haïtiaanse bevolking”, zegt dr. Sony Jean. Dit najaar promoveerde hij aan de Universiteit van Leiden op een archeologisch onderzoek op Haïti. Als expert was hij betrokken bij het identificeren en classificeren van de teruggegeven archeologische artefacten. “Deze voorwerpen vertellen ons meer over wat we wel de ‘verborgen geschiedenis’ van ons land noemen. Velen – ook Haïtianen zelf – denken dat de geschiedenis van ons land begint met de komst van de Spanjaarden in 1492, maar het eiland was toen al duizenden jaren bewoond door inheemse volken. Daar getuigen de voorwerpen van.”
Artefacten uit Haïti
In 2014 legde een team van de FBI, dat zich bezig houdt met kunstroof, in de Amerikaanse staat Indiana beslag op een collectie van zo’n 42.000 historische voorwerpen afkomstig uit meer dan 200 landen. 7.000 ervan bleken op illegale wijze verkregen te zijn. De artefacten – variërend van potten en kannen, bijlen en pijlpunten, kano’s en beeldjes van goden tot een 18 meter lange huid van een anaconda en menselijke overblijfselen (botten en schedels) waren over een periode van tientallen jaren (illegaal) opgegraven of aangeschaft door globetrotter en amateurarcheoloog Don Miller. Een deel van zijn omvangrijke collectie stelde hij kosteloos voor schoolklassen ten toon. Een tip dat hij ook in bezit zou zijn van menselijke overblijfselen leidde tot de inval van de FBI. Voor de politiedienst begon de enorme opgave om vast te stellen waar de voorwerpen vandaan kwamen om deze vervolgens terug te kunnen geven aan de landen van waaruit ze ontvreemd waren. Als consultant vanuit het Haïtiaanse Bureau voor Volkskunde was Joseph Sony Jean hierbij de afgelopen jaren betrokken: “We hebben meer dan 400 Haïtiaanse objecten kunnen identificeren. De meeste artefacten zijn van steen, gebakken klei, hout of been. Ook zijn er voorwerpen gemaakt van schelp bij. Het zijn zowel gebruiksvoorwerpen als objecten met een spirituele functie. Stuk voor stuk getuigen van Haïti’s diepe geschiedenis.” De voorwerpen zijn volgens Jean niet eenvoudig te herleiden tot bepaalde plekken op Haïti. Don Miller heeft de voorwerpen waarschijnlijk opgegraven of aangeschaft tijdens tientallen bezoeken die hij aan het land bracht om kerkjes te helpen bouwen.
Koloniale invasie
Doctor Jeans promotieonderzoek richtte zich op de noordoostelijke kuststreek van Haïti - aan de grens met de Dominicaanse Republiek - rondom Fort-Liberté. Deze naam draagt het stadje sinds de onafhankelijkheid van Haïti in 1804. Tijdens de Franse koloniale periode droeg het de naam Fort-Dauphin. Daarvoor noemden de Spanjaarden en de inheemse volken het stadje Bayaha. Het gebied is volgens Sony Jean een van de rijkste vindplaatsen van archeologische voorwerpen uit de precolumbiaanse periode op Haïti. Het is ook een van de eerste plaatsen op het Amerikaanse continent waar een ontmoeting plaatsvond tussen de Europese cultuur en die van de Amerikaanse indianen. In zijn proefschrift toont Jean aan dat de westerse koloniale invasie hier diepe sociale en landschappelijke sporen heeft nagelaten.
Desastreuze gevolgen
Het noordoosten van het huidige Haïti was voor de Spanjaarden economisch, politiek en militair strategisch een belangrijke streek. Het gebied fungeerde als een toegangspoort naar de rest van het eiland. Te beginnen met de Spaanse nederzetting La Navidad (ten oosten van het huidige Cap-Haïtien bij En Bas Saline) in 1492/93 en later de stadjes Puerto Real (+/- 1503) en Bayaha (1578). “Het noorden van Haïti kan worden beschouwd als het vertrekpunt van een sociaal-politieke omwenteling veroorzaakt door een voor de inheemse, indiaanse bevolking ongelukkige koloniale ontmoeting”, noteert Jean hierover in zijn boek (p. 36). De Spaanse strijd om controle te krijgen over het gebied, zijn natuurlijke bronnen en bewoners had desastreuze gevolgen en leidde binnen enkele tientallen jaren tot de ineenstorting van de indiaanse gemeenschappen. De Spanjaarden beschouwden zowel de oorspronkelijke bewoners als hun leefomgeving als zaken die ze vrijelijk te eigen bate konden exploiteren. Bij hun invasie maakten ze volop gebruik van de landschappelijke en geografische kennis van de indianen zelf. Zo bouwden ze hun forten langs bestaande indiaanse wegen en vonden ze hun weg naar grondstoffen dankzij kennis en bestaande infrastructuur van de bevolking (Hofman, 2018).
Vroege bewoning
Ten tijde van de Spaanse invasie woonden er in de noordelijke kuststreek (vermoedelijk) behoorlijk omvangrijke indianenvolken die vanuit Zuid-Amerika naar het noorden waren getrokken. Uit archeologisch onderzoek komt naar voren dat het gebied vanaf ongeveer 2600 v. Chr. is bewoond en dat de omgeving van Fort-Liberté een belangrijk centrum van de indiaanse cultuur moet zijn geweest. Volgens Jean hadden de inheemse volken aan de vooravond van de Spaanse koloniale periode een maatschappelijk en cultureel goede en complex georganiseerde samenleving opgebouwd en vond er veel economische en culturele uitwisseling plaats met bewoners van andere eilanden (p. 56). Het gebied rondom Fort-Liberté is, schrijft Jean, overigens niet de streek met de oudste vindplaatsen van menselijke bewoning op Haïti. Deze zijn gevonden in de omgeving van Cabaret (zo’n 30 kilometer ten noorden van de hoofdstad Port-au-Prince). Daar wijzen vondsten op bewoning vanaf ongeveer 4100 voor Christus (p. 27).
Biografie van het landschap
Sony Jean omschrijft zijn onderzoek als een ‘Biografie van het landschap’. Het zichtbare gebied laat zich lezen als een manuscript waaruit de geschiedenis naar voren komt. Hierbij combineert hij klassiek archeologisch veldonderzoek met moderne technieken waarbij onder andere gebruik gemaakt wordt van satellietbeelden en drones. Ook diept hij kennis op uit historische documenten en uit interviews met huidige bewoners om zicht te krijgen op hoe zij de culturele erfenis van het gebied waar ze wonen ervaren. Op deze manier legt hij de lange termijn ontwikkeling van de streek rondom Fort-Liberté bloot vanaf de precolumbiaanse periode, via de Spaanse overheersing tot en met de Franse koloniale periode, die vooral gekenmerkt wordt door de vestiging van uitgestrekte suikerrietplantages. De noordelijke vlakte - inclusief de omgeving van Fort-Liberté - ontwikkelde zich tot het meest winstgevende deel van de Franse kolonie Saint-Domingue, en ook het deel waar de verhoudingen tussen witte plantage-eigenaars en zwarte slaven het meest op scherp stonden.
Toerisme
Volgens Jean dienen zijn wetenschappelijke onderzoek en de teruggave van de archeologische voorwerpen aan Haïti hetzelfde doel. “Enerzijds tonen ze aan dat de geschiedenis van Haïti veel verder teruggaat dan tot aan de koloniale periode. Mijn onderzoek en de teruggegeven voorwerpen dragen er aan bij dat mensen deze precolumbiaanse periode beter begrijpen en gaan waarderen. Het beschermen van dit culturele erfgoed is van belang voor toekomstige generaties. Anderzijds laten ze zien dat de geschiedenis van Haïti - het land dat de meeste mensen alleen maar uit het nieuws kennen vanwege rampen - volop deel uitmaakt van de westerse Europese geschiedenis. Op het huidige Haïtiaanse grondgebied vestigden de Spanjaarden de eerste Europese nederzetting in Amerika, en later ontwikkelde de inmiddels Frans geworden kolonie zich tot het centrum van de wereldwijde koloniale economie. Ook heeft op Haïti de enige succesvolle slavenopstand plaatsgevonden die heeft geleid tot het ontstaan van de eerste onafhankelijke zwarte republiek ter wereld. De impact hiervan op het westen was destijds groot.” Jean denkt dat meer aandacht voor het precolumbiaanse culturele erfgoed ook een bijdrage kan leveren aan het toerisme in zijn vaderland. Het is zijn hoop dan ook dat de teruggebrachte kunstvoorwerpen straks door iedereen bewonderd kunnen worden in een museum over de indiaanse cultuur op Haïti zelf.
Meer informatie
⇒ Proefschrift van dr. Sony Jean